2001 : onderzoek, ontwikkeling en organisatie van werelden van vermaak
Brood@Spelen middag 2001 over onderzoek, ontwikkeling en organisatie van werelden van vermaak
‘Geef het volk brood en spelen en het is gelukkig’, zei Julius Ceasar. Er werden baden gebouwd, amfitheaters, circussen en het colosseum. Dat we ook 2000 jaar later niet zonder kunnen werd duidelijk gemaakt op de jaarlijkse door Paul Rodenburg (B@S Consultants) georganiseerde Brood@Spelen middag. Op 16 mei lieten de ruim 110 deelnemers zich bijpraten over de vele vormen van vermaak en de wijze waarop die functie vorm krijgt in cultuurtempels, op amusementsboulevards, in winkelcentra of zomaar op straat.
Locatie is alles!!!
Als eerste spreker maakte Arno Ruis (Kolpron) duidelijk dat de vraag naar en het gebruik van vrijetijdsvoorzieningen in Nederland nog steeds fors toeneemt. De laatste jaren is er een groot aantal nieuwe voorzieningen bijgekomen: overdekte golfbanen, kinderspeelhallen, multiplexen etc. etc. Deze groei heef een enorme betekenis voor de economie: zo’n 76 miljard gulden. De grote aandacht voor leisure, vermaak of hoe je het ook wilt noemen is niet alleen het gevolg van de nog steeds groeiende vraag naar vrijetijdsvoorzieningen. Ook vernieuwingen uit het buitenland en de interesse vanuit de vastgoedsector blijkt een belangrijke motor. Daarnaast gebruiken gemeenten meer en meer leisure als een profileringsinstrument. Leisure is immers een plezierige en vaak imagobevorderende toevoeging op het huidige aanbod publiekverzorgende functies. De ontwikkeling van drie deelbranches werden van commentaar voorzien: kinderspeelhallen, bioscopen en casino’s. Voor de kinderspeelhallen verwacht Arno Ruis een onstuimige groei verwacht. Voor de bioscopen ligt het iets anders: nieuw aanbod schept vooralsnog nieuwe vraag, maar er is al een heftige concurrentiestrijd uitgebarsten in bioscoopland. Voor de casino’s wordt groei in het aanbod verwacht (buitenlandse aanbieders) en een verdergaande differentiatie van concepten. In het succes en falen van die toekomstige voorzieningen is ‘locatie’ volgens Arno Ruis alles. Gemeenten moeten dan ook een ruimtelijk beleid opzetten voor leisure, waarbij naast afstemming, inpassing van leisure binnen de gemeente, sociale en psychologische aspecten zeker niet vergeten mogen worden. Belangrijke toetsingscriteria voor locaties zijn: bereikbaarheid en parkeergelegenheid, geen aantasting bestaande voorzieningenniveau, zichtbaarheid, veiligheid, kwaliteit openbare ruimte en flexibele invulling.
Miracle Planet: te vernieuwend
Jan Breteler (Atelier Ambré) vertelde over de ontwikkeling van Miracle Planet. Dit naast het Arke voetbalstadion in Enschede gerealiseerde project bleek al snel na de opening in 2000 op belangrijke onderdelen problemen te kennen. Miracle Planet omvat drie complexen: een megabioscoop, een indoor karting- en shootingcentrum en een entertainmentcentrum met nieuwe vrijetijdsvoorzieningen als speedworld, discovery mountain, starworld, stargate, soccercity, starlanes bowling en diveworld. In een volgende fase zou nog een kidsworld en skihelling en hotelaccommodatie worden toegevoegd. Voorlopig is het niet mogelijk om zelf nog te ervaren wat de verschillende voorzieningen inhouden, want sinds 3 mei 2001 grotendeels gesloten. Alleen de meer klassieke vormen van vermaak (bioscoop en bowling), diveworld en enkele horecabedrijven zijn nog open. Jan Breteler stond uitvoerig stil bij de totstandkoming van het project, de rol van de diverse betrokken partijen en de mogelijke redenen van de uiteindelijk problematische exploitatie en noodzakelijke sluiting van een groot aantal fun-cties. Achteraf gezien is de keuze en combinatie van diverse exploitanten niet optimaal gebleken. Zij bleken technisch en logistiek niet bestand bleken tegen de omvang en het voor Nederland volstrekt unieke karakter van het complex. De locatie had het eerste jaar te kampen met slechte parkeergelegenheid en slechte bereikbaarheid door omleidingen. Vooral aan de binnenkant van het complex: is veel aandacht besteed, echter minder aan buitenkant en directe omgeving. De openbaarheid gaf onveilige situaties. Achteraf gezien was het concept te vernieuwen, te enerverend, te groot. Het bood onvoldoende mogelijkheden tot flexibele aanpassing op korte termijn. Kortom, genoeg redenen om een prachtig nieuw complex op te laten vastlopen. Gemeenten kunnen bij het ontwikkelen van nieuw grootschalig en vernieuwend vermaak hier veel van leren.
Westergasfabriek: flexibel en stap voor stap.
Liesbeth Jansen (directeur Westergasfabriek) gaf een kijkje in de keuken van deze oude steenkolengasfabriek. Het complex bestaat uit verschillende monumentale gebouwen. In 1992 is het complex overgedragen aan het stadsdeel Westerpark. De afgelopen 9 jaar zijn de gebouwen, vanwege de uitblijvende sanering, incidenteel verhuurd aan culturele instellingen en hebben tal van evenementen plaatsgevonden op het terrein. In 1998 is een ontwikkelingsplan opgesteld met als invulling: park, cultuur en bedrijvigheid. Vervolgens is de ontwikkeling van de gebouwen in 2000 overgedragen aan een projectontwikkelaar (MAB). De visie van het stadsdeel, inclusief de balans in culturele/commerciële verhuur en bijbehorend huurniveau is overgenomen door MAB. In de samenwerking investeert MAB in de exploitatie en is de Westergasfabriek BV verantwoordelijk voor de programmering en verhuur, voor de regie en communicatie en voor de relatie met het stadsdeel. Volgens Liesbeth Jansen is er geen geheime formule achter het ontwikkelen van dit unieke complex in Nederland. Belangrijk is dat er een duidelijke visie is en zeer gedreven mensen. En er moeten keuzes gemaakt worden, wil je niet blijven hangen in plannen en concepten. Het is voor iedere locatie anders, maar het kan als je uitgaat van je eigenheid, de geschiedenis en de betekenis van de plek. Belangrijke kernbegrippen voor dit project zijn: flexibele invulling, tijd en groei. Zet het niet in een keer neer, maar neem de tijd en laat het groeien!!
Integratie van vermaak, winkels en horeca: sfeer en ambiance belangrijk!
Henk Gianotten (EIM en KUB) sloot af door vanuit de retailkant kritisch te kijken naar vermaak, want ook vanuit deze hoek is er een groeiende interesse voor deze functie. In deze nieuwe tijd gaat het dan ook meer en meer om de integratie van de verschillende functies in een totaalconcept. Het gaat niet om de afzonderlijke functies, maar om de synergie tussen de functies. En wat is dan belangrijk voor de klant. Sfeer en ambiance zijn de sleutelwoorden en Henk Gianotten refereert even naar de experience-economie. We moeten er een goed gevoel aan overhouden. Waar het bij boodschappen doen om functionaliteit (doelgericht) gaat, speelt bij vermaak in combinatie met winkelen emotionaliteit (doegericht) een grote rol. Bij het ontwikkelen van nieuwe concepten moet je van te voren heel duidelijk weten wat je wilt uitstralen en pas dan maak je een keuze voor de functies. Doe vervolgens geen concessies aan je doelstellingen. Als je dat toch doet dan moet je de consequenties duidelijk onder ogen zien. En wat stimuleert dan het goede gevoel? Een hele rij: de sfeer en ambiance, afwisseling en variatie, multifunctionaliteit, aantrekkelijkheid, kwaliteit van de openbare ruimte, aansluiting bij de omgeving. Door Henk Gianotten in drie woorden samengevat: de combinatie van complexiteit, coherentie en mysterie.
Al met al een uiteenlopende en informatieve bijeenkomst over vermaak met een aantal belangrijke overeenkomsten in de verschillende presentaties: het belang van locatie, flexibiliteit in het proces en bij de invulling zijn een vereiste voor continuïteit, en heel belangrijk de mate waarin het aanbod het beoogde publiek aanspreekt. Geen succesverhalen zoals je vaak op deze bijeenkomsten hoort, maar een helder beeld van de werkelijkheid. En dat konden de deelnemers goed waarderen. We zijn benieuwd wat volgend jaar op het menu van de Brood@Spelen middag zal staan.
deelnemers : ……..